Kleine watersalamander Lissotriton vulgaris Datum & tijd: De kleine watersalamander komt algemeen voor in Nederland. Mannetjes ontwikkelen in de voortplantingstijd een kam op de rug. Herkenning De kleine watersalamander heeft een grijs-, leem- tot olijfkleurige rug en flanken. Zijn buik is geel tot oranje met donkere zwarte vlekken. Tussen de flanken en de buik loopt nog een lichte, wit tot zilverige band. De kleine watersalamander kan tot 11 cm groot worden en is dus niet de kleinste salamander in Nederland (dat is de vinpootsalamander). Mannetjes ontwikkelen in de voortplantingstijd een kam op de rug. In de landfase zijn zowel de mannetjes als de vrouwtjes eenvormig bruin. De larven zijn niet te onderscheiden van die van de vinpootsalamander. Ecologie Voortplanting Het voortplantingsbiotoop bestaat uit allerlei soorten ondiep stilstaand en zwak stromend water. Het moet niet al te groot of beschaduwd zijn en wat onderwatervegetatie bevatten. De paartijd loopt vanaf eind maart tot juni, waarbij de piek in april en begin mei ligt. Het vrouwtje legt 100 tot 350 eieren die ze stuk voor stuk afzet aan waterplanten. Levenswijze De kleine watersalamander is een soort met een brede keuze aan habitats. De soort wordt in Nederland in vrijwel alle landschapstypen aangetroffen. Verspreiding De kleine watersalamander komt in vrijwel geheel Nederland voor, behalve in delen met brak water. In zeer lage delen van het land, bijvoorbeeld de Wieringermeer en de Lauwersmeer, lijkt de soort grotendeels afwezig of schaars. Mogelijk hangt dit samen met invloeden van brak water of het zeer intensieve landgebruik (grootschalige akkerbouw met weinig of geen geschikte landhabitats). Op de meeste Waddeneilanden is de soort geïntroduceerd, meestal al in de eerste helft van de twintigste eeuw. Op Texel betreft het een natuurlijke populatie Bedreiging en bescherming De kleine watersalamander heeft in de Rode lijst de status de status ‘thans niet bedreigd’. De soort is beschermd volgens de Wet Natuurbescherming. In het RAVON tijdschrift is een artikel over deze wet. Dit artikel is hier te vinden. Monitoring en trends Binnen het landelijk Meetprogramma Amfibieën, onderdeel van het Netwerk Ecologisch Monitoring (NEM), worden gegevens verzameld om te volgen hoe het gaat met de amfibieën in Nederland. Bij monitoring worden herhaald in de tijd gegevens verzameld volgens een vaste werkwijze. In vaste telgebieden worden meerdere keren per jaar de aantallen waargenomen amfibieën per soort geteld. Op basis hiervan kunnen van vijf soorten aantalstrends bepaald worden. Daarnaast worden gegevens verzameld middels projecten en losse waarnemingen (Telmee.nl of Waarneming.nl) wat bruikbaar is voor het verspreidingsonderzoek. Hiermee kunnen ook de trends in verspreiding worden vastgesteld. Wil je hier zelf een bijdrage aan leveren dan kun je voor meer informatie kijken op Meetprogramma Amfibieën, Amfibieën daglijstje of Verspreidingsonderzoek Amfibieën. Monitoring kan door: avondtellingen van volwassen dieren in het voortplantingswater (maart t/m mei); zoeken naar larven (juni t/m augustus); zoeken naar eitjes (april t/m mei); bemonsteren met schepnet. Verspreidingtrend Zie ook Atlastekst Zoekkaart Herkenningskaart larven Herkenningskaart eieren Hygiëneprotocol Printen 50981 Waardeer dit artikel Geen waardering