Geelbuikvuurpad Bombina variegata Datum & tijd: De geelbuikvuurpad heeft een zeer wrattige grijs, bruin tot olijfkleurige rug en een zwarte buik met daarop een patroon van gele vlekken. Herkenning De geelbuikvuurpad is een kleine grotendeels aquatische (in het water levende) pad. Hij heeft een zeer wrattige grijs, bruin tot olijfkleurige rug en een zwarte buik met daarop een patroon van gele vlekken, waaraan hij zijn naam te danken heeft. De pupil is driehoekig tot hartvormig. Lengte maximaal 5,5 cm, maar meestal niet groter dan 3,5 tot 4,5 cm. De geelbuikvuurpad is in Nederland niet met andere soorten te verwarren. Larven hebben een relatief korte staart. Geelbuikvuurpadden roepen vooral overdag, maar op warme zomerdagen ook tot in de avond. Geluid: een zacht, melodieus oeh, oeh, oeh dat meer dan 40 keer per minuut herhaald kan worden. Roep: Your browser does not support the audio element. Ecologie Voortplanting Van origine is de geelbuikvuurpad een bewoner van overstromingszones van heuvellandbeken en natte graslanden bij bronbeken. Dit zijn zeer dynamische habitats, waar continu nieuwe natte plekken ontstaan. Juist deze tijdelijke ondiepe wateren vormen het natuurlijke voortplantingsbiotoop van de geelbuikvuurpad. Door toedoen van de mens zijn dergelijke situaties grotendeels verdwenen. Er zijn vervangende voortplantingsbiotopen geschapen in de vorm van met water gevulde karrensporen, kaalgevreten veedrinkpoelen en natte plekken in weilanden. De paartijd is vanaf april tot augustus. Eieren worden afzonderlijk afgezet of in kleine klompjes of korte strengetjes aan grassprietjes, dode takjes e.d. Het aantal afgezette eieren kan oplopen tot 130, afhankelijk van het grootte van het vrouwtje. De ei-afzet spreidt zich over een relatief lange periode uit. Gemetamorfoseerde jongen vanaf juni; bij hen is de buiktekening fletser dan bij volwassen dieren. Larven zijn tot ver in de herfst nog aan te treffen. Vanaf half september wordt de landhabitat opgezocht. Levenswijze De geelbuikvuurpad is een warmteminnende soort die in Nederland vooral wordt waargenomen in ruderaal terrein (groeven) en in halfnatuurlijke graslanden. De geelbuikvuurpad maakt gebruik van twee typen wateren: tijdelijke wateren voor de voortplanting en sterker begroeide wateren om buiten de voortplanting in te verblijven. Geelbuikvuurpadden vertonen op land een bijzondere afweerhouding: de zogenaamde “Unkenreflex”, waarbij de rug hol en de pootjes omhoog getrokken worden, waardoor de felgele waarschuwingskleuren aan de zijkanten te zien zijn. Deze afweerhouding kan enige minuten duren. In het water hangen dieren veelal stil aan de oppervlakte en vertrouwen daarbij op hun onopvallende rugkleur, waardoor ze er als een kluitje aarde uitzien. Voedsel: larven eten algen, vlokreeften, muggenlarven e.d., adulten allerlei ongewervelde dieren als spinnen, kevers, rupsen en wormen. Verspreiding De geelbuikvuurpad is het zeldzaamste amfibie in Nederland. In Zuid-Limburg bereikt hij de noordwestgrens van zijn gebied. De geelbuikvuurpad kwam vrij algemeen en verspreid over het uiterste zuiden van Limburg voor. De soort is volledig beperkt tot het Zuid-Limburgs district. Nu is deze soort daar nog maar op enkele plaatsen aanwezig en wordt er met uitsterven bedreigd. De soort is op meerdere locaties in Limburg geherintroduceerd. Bedreiging en bescherming De soort heeft in de Rode Lijst de status Ernstig bedreigd. De geelbuikvuurpad opgenomen in de Europese Habitatrichtlijn (bijlage 2 en 4). De soort is beschermd volgens de Wet Natuurbescherming. In het RAVON tijdschrift is een artikel over deze wet. Dit artikel is hier te vinden. Monitoring en trends Binnen het landelijk Meetprogramma Amfibieën, onderdeel van het Netwerk Ecologisch Monitoring (NEM), worden gegevens verzameld om te volgen hoe het gaat met de amfibieën in Nederland. Bij monitoring worden herhaald in de tijd gegevens verzameld volgens een vaste werkwijze. In vaste telgebieden worden meerdere keren per jaar de aantallen waargenomen amfibieën per soort geteld. Op basis hiervan kunnen van vijf soorten aantalstrends bepaald worden. Daarnaast worden gegevens verzameld middels projecten en losse waarnemingen (Telmee.nl of Waarneming.nl) wat bruikbaar is voor het verspreidingsonderzoek. Hiermee kunnen ook de trends in verspreiding worden vastgesteld. Wil je hier zelf een bijdrage aan leveren dan kun je voor meer informatie kijken op Meetprogramma Amfibieën, Amfibieën daglijstje of Verspreidingsonderzoek Amfibieën. Monitoring kan door: tellen van (volwassen) dieren in het voortplantingswater (mei t/m juli) zoeken van eieren (mei t/m juni) Aantaltrend Zie ook Atlastekst Nieuwsbrief Zoekkaart Hygiëneprotocol Printen 17999 Waardeer dit artikel Geen waardering