Voortplanting
Adders zijn eierlevendbarend: ze broeden de eieren in het lichaam uit. Addervrouwen paren om het jaar in het voorjaar vaak met meerdere addermannen (twee jaarlijkse voortplantingscyclus). De vrouwtjes broeden 4 tot 20 jongen uit in het lichaam. Het aantal bevruchte eieren hangt af van de leeftijd en afmetingen (conditie) van het vrouwtje. De meeste jongen worden geboren in augustus of september. In de draagtijd eet het vrouwtje niet, ze besteedt haar dagen met zonnebaden.
De jongen van de adder ontwikkelen zich in het moederlichaam, stuk voor stuk in een elastisch en doorschijnend eivlies. Hoe meer zon, hoe sneller de embryo's ontwikkelen. De dooierzak van een adder-ei is groot en deze voeding wordt voor de geboorte gedeeltelijk door het jong verbruikt. Tijdens of onmiddelijk na de geboorte scheurt dit eivlies.
Adderbeten
De adder is niet agressief. Maar bij bedreiging zal zij bijten. Een adderbeet is meestal zeer pijnlijk en kan leiden tot misselijkheid, flauwvallen en sterke zwellingen van gebeten lichaamsdelen. Het toedienen van antiserum kan nodig zijn. Informatie over wat te doen bij adderbeten staat in een protocol samengevat (klik hier).
Levenswijze
Voor de overwintering gebruikt de adder ondergrondse, vorstvrije winterverblijven (hibernacula), zoals konijnenholen of holten tussen wortels van bomen. De winterverblijven liggen meestal op zuidhellingen en zijn vaak begroeid met dichte, ondoordringbare vegetatie (zoals braam). Dit is zeer gunstig in het voorjaar, omdat de slangen op een veilige en beschutte plek kunnen opwarmen in de zon.
Mannetjes komen als eerste uit hun winterverblijven. Addervrouwen en de bijna volwassen adders volgen één tot drie weken later. Zo kunnen in maart zonnende adders met tientallen tegelijk worden aangetroffen rond de winterverblijven.
De adderman besteedt de eerste weken veel tijd aan zonnen. Dit is nodig voor de voltooiing van de sperma-rijping (spermatogenese). In deze periode eet hij niet. Is de spermatogenese voltooid, dan vervelt hij en is hij klaar voor de voortplanting. Hij gaat dan via geursporen op zoek naar vrouwtjes om mee te paren. Via een rituele adderdans tussen twee mannetjes, wordt bepaald welke man met het vrouwtje kan paren.
In de zomermaanden zijn adders erg actief en maar kort op hun favoriete zonplekjes te vinden. Een addervrouw die niet aan de voortplanting deelneemt, jaagt veel en verschalkt zo’n zes tot tien prooidieren per jaar. Een adderman gaat na het paarseizoen ook op jacht om weer reserves op te bouwen.
In het jaar dat een vrouwtje jongen krijgt, eet ze niet of nauwelijks. Ze stelt het jagen uit tot het volgende jaar, waarin ze zich niet voortplant.
Op het menu staan vooral gewervelde dieren, zoals amfibieën, muizen, spitsmuizen, jonge konijnen, kleine vogels en vogeleieren. De adder spoort al tongelend holen met jongen op. Ook gebruiken de slangen een zit-en-wachtstrategie, waarbij ze wachten tot een prooi passeert. Adders slikken kleine prooien in één keer door. Grote prooien bijten ze eerst, zodat het gif de prooi verlamt. De adder volgt het geurspoor van de prooi, werkt de verlamde prooi geheel naar binnen en kan dan enkele maanden zonder voedsel. Adders die veel eten, groeien goed en vervellen. Tijdens het vervellen trekken de slangen zich terug en zijn ze niet in voedsel geïnteresseerd.
Adders kunnen tot 10 tot 15 jaar oud worden, maar dat zijn uitzonderingen.