Aal komt verspreid over heel Nederland voor, maar neemt sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw sterk af. De intrek van glasaal is inmiddels gedaald tot minder dan 1% van het oorspronkelijk niveau, ook de hoeveelheid rode aal en schieraal is sterk afgenomen. De aal is gevoelig voor de aanleg van kunstwerken zoals stuwen en dammen waardoor migratiebarrières ontstaan die stoomopwaartse migratie verhinderen en waterkrachtcentrales en gemalen zorgen voor sterfte onder uittrekkende schieralen. Ook intensieve visserij, waterbodemvervuiling, klimaatverandering en ziektes zoals de zwemblaasparasiet worden als oorzaken van de achteruitgang genoemd. Internationaal zijn visonderzoekers het er over eens dat de toestand zeer zorgelijk is. De lidstaten van de Europese Unie hebben in 2008 een Aalbeheerplan opgesteld. De Nederlandse maatregelen richten zich op het opheffen van migratiebarrières, het uitzetten van jonge opgekweekte aal en het beperken van de visserij. Aal is opgenomen in de Visserijwet met een minimummaat van 28 centimeter, een terugzetverplichting voor sportvissers en een vangstverbod voor beroepsvissers van september tot en met november. De soort is niet beschouwd voor de Nederlandse Rode Lijst doordat de voortplanting buiten Nederland plaats vindt. Op de internationale IUCN Rode Lijst.heeft aal de status ‘ernstig bedreigd’.