Europese meerval Silurus glanis Datum & tijd: De Europese meerval is de grootste in Nederland levende roofvis in zoetwater. Herkenning Europese meerval (Silurus glanis) behoort tot de familie van de meervallen (Siluridae). De soort heeft een langgerekt zijdelings afgeplat lichaam met een brede afgeplatte kop en grote bek met in het totaal zes bekdraden: twee op de onderkaak, twee in de mondhoeken en twee op de bovenkaak. De kleur is zwart tot bruin met gemarmerde flanken en een vuilwitte buik. Niet ver achter de kop bevindt zich een kleine rugvin, de anaalvin is juist erg lang en loopt door tot dichtbij de buikvinnen. De Europese meerval is één van de grootste soorten in het Nederlands zoet water met een maximale lengte tot 243 centimeter. Van de gelijkende soorten hebben kanaalmeerval, bruine- en zwarte dwergmeerval acht bekdraden en een vetvin. Afrikaanse meerval heeft 8 bekdraden en kwabaal slechts één bekdraad. Ecologie Voortplanting De voortplanting geschiedt in de periode mei-juli bij een relatief hoge watertemperatuur in ondiepe en plantenrijke delen van het water. Het mannetje maakt een nest uit, door met zijn bek planten en de bodem aan te drukken en zo een kuil uit te diepen. Nadat het vrouwtje haar eitjes heeft afgezet in het nest bewaakt het mannetje deze en houdt de eitjes schoon door met z’n staart te bewegen. De larven houden zich direct na het uitkomen schuil op donkdere plaatsen. Levenswijze De Europese meerval is een generalistische soort. Het leefgebied bestaat voornamelijk uit grotere wateren waaronder rivieren, meren en de zwak brakke delen van estuaria. De Europese meerval is vooral actief gedurende de schemering en de nacht. Overdag houdt de soort zich schuil in gaten in de oever, tussen stenen, boomwortels of in het water hangende takken. De tastdraden en smaakpapillen helpen om in donkere omstandigheden prooien te detecteren. De jonge dieren voeden zich met macrofauna zoals vlo- en rivierkreeften. Volwassen meervallen eten hoofdzakelijk vis, ook staan andere soorten op het menu zoals amfibieën en watervogels. Verspreiding Europese meerval komt voor in Centraal en Oost- Europa tot aan het gebied rond de Kaspische Zee. Nederland ligt in de randzone van het verspreidingsgebied. Bij ons kwam de soort tot de eerste helft van de 20e eeuw alleen in het Haarlemmermeergebied voor. Als gevolg van ontsnappingen uit een kwekerijen en uitzettingen (onder andere in de rivieren bovenstrooms van Nederland) is het verspreidingsgebied sterk toegenomen en wordt de soort in alle grote rivieren en ook veel meren en plassen waargenomen. Bedreiging en bescherming De Europese meerval is in de recente periode sterk toegenomen door uitzettingen, ontsnappingen maar ook door toenemende watertemperaturen waar deze warmteminnende soort van profiteert. Op plaatsen met zoet-zout overgangen die gescheiden worden door dammen kunnen meervallen bij het spuien van water aan de zeezijde belanden wat ze meestal niet overleven. De relictpopulatie in de Westeinderplassen wijkt genetisch af van de de andere Europese meervalpopulaties (ze blijven o.a. veel kleiner) en wordt bedreigd door de inbreng van ander genetisch materiaal door uitzet van Europese meervallen. De soort is opgenomen in de Visserijwet met een jaarrond gesloten tijd. Monitoring en trends Binnen het landelijk Verspreidingsonderzoek Zoetwatervissen, onderdeel van het Netwerk Ecologisch Monitoring (NEM), worden gegevens verzameld om te volgen hoe het gaat met de zoetwatervissen in Nederland. Voor een aantal soorten wordt gericht gezocht door vrijwilligers in door RAVON geselecteerde kilometerhokken. Daarnaast worden gegevens gebruikt die verzameld zijn middels andere monitoringsprogramma's (o.a. KaderRichtlijn Water), projecten en losse waarnemingen (Telmee.nl of Waarneming.nl). Op basis hiervan kunnen verspreidingstrends bepaald worden. Wil je hier zelf een bijdrage aan leveren, dan kun je voor meer informatie kijken op Verspreidingsonderzoek Zoetwatervissen. Zie ook Artikel in RAVON 61 Tel mee Printen 25514 Waardeer dit artikel 4.0