Kesslers grondel (Ponticola kessleri) behoort tot de familie van de grondels (Gobiidae). Het lichaam is gedrongen en onregelmatig donker gevlekt met een grote afgeplatte kop (breder dan hoog) en een grote bovenstandige bek. Mannetjes worden in de paaitijd donkerder. De kesslers grondel kan 20 centimeter lang worden. Het onderscheid met de inheemse rivierdonderpad en beekdonderpad is te maken doordat de buikvinnen van kesslers grondel zijn vergroeid tot een zuignap, bij donderpadden zijn deze vinnen gescheiden. Brakwatergrondel heeft op de kop tot aan de eerste rugvin geen schubben. Het onderscheid met andere exotische grondelsoorten is te maken doordat marmergrondel buisvormige neusopeningen heeft, zwartbekgrondel heeft een zwarte vlek achterin de voorste rugvin, Kaukasische dwerggrondel heeft geen schubben bovenop de kop tot aan de eerste rugvin en Pontische stroomgrondel heeft een kleinere bek en kop (ongeveer even breed als hoog).