De blauwband is een exoot welke de laatste jaren steeds meer toeneemt, de soort is drager van een parasiet welke inheemse vissen infecteert.
De Blauwband (Pseudorasbora parva) behoort tot de familie van de karpers (Cyprinidae). De soort heeft een torpedovormig lichaam met een vrij kleine bovenstandige bek. Over de flank loopt vaak een donkerblauwe streep, de schubben zijn vrij groot en zwartomrand. In de paaitijd krijgen mannetjes een violetkleurige kop en staalblauwe kleur, de vrouwtjes krijgen een gele kop en witgele flanken. De soort wordt maximaal 11 centimeter lang maar blijft in Nederland doorgaans kleiner. Blauwband vertoont enige gelijkenis met jonge kopvoorn, alver en vetje. Kopvoorn heeft een eindstandig bek en kleinere schubben (42-46 op de zijlijn) dan blauwband (35-38 op de zijlijn). Alver en vetje hebben een langere anaalvin.
Voortplanting
De soort is al na één jaar geslachtsrijp en plant zich voort in de april tot juni. Binnen deze periode wordt meerdere keren gepaaid waarbij de eitjes worden afgezet op waterplanten, zand of stenen. Het mannetje houdt de eitjes schoon en bewaakt deze tot ze uitkomen.
Levenswijze & habitat
De blauwband is een generalist en komt en veel verschillende watertypen voor. Ze hebben een voorkeur voor ondiepe begroeide oeverzones van zowel stilstaande als stromende wateren. In Nederland worden nieuwe wateren vooral gekoloniseerd via beken en rivieren, onder andere tijdens hoogwaterperioden. Het voedsel bestaat uit kleine ongewervelden en plantaardig materiaal.
Het oorspronkelijke leefgebied van de blauwband ligt in Noord en Oost Azië. De soort is met vistransporten in de jaren ‘60 in het stroomgebied van de Donau terecht gekomen en hierna ook in andere delen van Europa. Sinds 1992 wordt de blauwband in Nederland aangetroffen, waarschijnlijk is de soort onbedoeld meegelelift met vistransporten. De eerste waarnemingen kwamen uit het stroomgebied van de Maas waarna de soort zich heeft uitgebreid naar het stroomgebied van de Rijn en inmiddels ook polderwateren koloniseert.
Bedreiging en bescherming
De blauwband is een exoot en geniet daarom geen bescherming in Nederland. De soort is opgenomen op de Europese Unielijst van verboden exoten en mag daarom niet meer in Nederland gehouden, gekweekt, getransporteerd of geimporteerd worden. Blauwband is tolerant voor lage waterstanden, hoge temperaturen en lage zuurstofconcentraties en kan hierdoor in ondiepe rivier- en beekbegeleidende wateren hoge dichtheden bereiken. De blauwband is drager van de parasiet Sphaerothecum destruens, een eencellige parasiet, die dodelijk kan zijn voor andere vissoorten. Uit onderzoek van RAVON en de Radboud Universiteit blijkt dat een groot deel (74%) van de blauwbanden in wateren langs de Maas drager is van deze parasiet.
Monitoring en trends
Binnen het landelijk Verspreidingsonderzoek Zoetwatervissen, onderdeel van het Netwerk Ecologisch Monitoring (NEM), worden gegevens verzameld om te volgen hoe het gaat met de zoetwatervissen in Nederland. Voor een aantal soorten wordt gericht gezocht door vrijwilligers in door RAVON geselecteerde kilometerhokken. Daarnaast worden gegevens gebruikt die verzameld zijn middels andere monitoringsprogramma's (o.a. KaderRichtlijn Water), projecten en losse waarnemingen (Telmee.nl of Waarneming.nl). Op basis hiervan kunnen verspreidingstrends bepaald worden. Wil je hier zelf een bijdrage aan leveren, dan kun je voor meer informatie kijken op Verspreidingsonderzoek Zoetwatervissen.