Karper (Cyprinus carpio) is een langgerekte kaperachtige (Cyprinidae), kweekvarianten hebben doorgaans een hogere rug. Karpers zijn van nature volledig beschubd, maar sommige kweekvarianten hebben slechts enkele (spiegelkarper en rijenkarper) of helemaal geen schubben (lederkarper). De flanken zijn brons tot bruinkleurig maar er zijn ook oranje, gele, witte en zwarte kweekvarianten (o.a. koikarpers). Jonge karpers hebben vaak een donkere vlek op de staartwortel. De soort kan tot circa 120 centimeter lang worden. Het onderscheid met de gelijkende soorten kroeskarper en giebel is te maken doordat deze soorten geen bekdraden hebben, karper heeft er vier: twee korte bekdraden op de bovenlip en twee langere bekdraden in de mondhoek. Jonge zeelten vertonen enige gelijkenis met jonge karper. Zeelt heeft echter kleine nauwelijks zichtbare schubben en een korte rugvin (12-13 vinstralen).