Poelkikker Pelophylax lessonae Datum & tijd: De poelkikker is de kleinste van de drie groene kikkers en komt in Nederland vooral in het oosten en zuiden voor. Herkenning De poelkikker is de kleinste van de drie groene kikkers. Hij is op de rug grasgroen tot bruin van kleur (soms met donkere vlekken). Vaak heeft hij een lichte lengtestreep op de rug en een witte buik die hooguit zwak gevlekt is. Hij heeft relatief korte achterpoten. En hij wordt tot maximaal 8 cm groot. Het belangrijkste kenmerk is de grote harde halvemaanvormige graafknobbel, die symmetrisch is. Zie hiervoor de Herkenningskaart groene kikkers. Mannetjes hebben witte kwaakblazen en krijgen, in de paartijd, een ongevlekte geelgroene kleur met een goudgele iris. Herkenning is alleen mogelijk na vangst en bestudering van de hierboven beschreven kenmerken, of wanneer de mannetjes duidelijk roepen. Maar zelfs na vangt is het soms niet mogelijk om tot soortdeterminatie te komen. Bij twijfel, en zichtwaarnemingen, altijd "groene kikker onbepaald" (Pelophylax spec.) aanhouden. Eieren, larven en juvenielen zijn sowieso niet tot op soort te determineren en kunnen als "groene kikker onbepaald" worden aangemerkt. Roep: Your browser does not support the audio element. Ecologie Voortplanting Eind april of mei verzamelen de mannetjes van de poelkikker zich in het voortplantingswater. De piek van de paartijd is tussen begin mei en half juni. De poelkikker kwaakt hoofdzakelijk ’s avonds, maar op warme en zonnige dagen ook overdag. Vrouwtjes kunnen per jaar meerdere eiklompen afzetten. Afhankelijk van de lichaamsgrootte van het vrouwtje bevat een eiklomp tussen de 400 en 2000 eieren. De eiklompen worden los afgezet in de oeverzones van stilstaande wateren. In tegenstelling tot eieren van bruine kikker drijven de eiklompen van groene kikkers niet. Na 5-10 dagen komen de larven uit en bij een lengte van 50-70 mm voltooien zij hun metamorfose. De juvenielen zijn dan ongeveer 15-30 mm lang en wegen ca. 5 gram. De totale periode vanaf eiafzet tot het aan land komen van juvenielen bedraagt 2 tot 4 maanden. Na de eerste overwintering kunnen de meeste poelkikkers zich al voortplanten. Levenswijze De poelkikker is een zon- en warmteminnende soort met een voorkeur voor onbeschaduwde wateren. De oeverzone moet bij voorkeur goed begroeid zijn. Het is een kritische soort, die houdt van voedselarm en schoon water. Hij heeft een voorkeur voor zwak zure, stilstaande wateren in bos- en heidegebieden op de hogere zandgronden. Hij komt voor in vennen, poelen en watergangen in hoogveengebieden en in de uiterwaarden. Een volwassen poelkikker mannetje weegt maximaal 30 gram. Volwassen vrouwtjes kunnen tot 50 gram wegen. Buiten de voortplanting zijn poelkikkers minder gebonden aan water en brengen ze de rest van het seizoen door op het land. Overwintering vindt gewoonlijk plaats op het land. Poelkikkers worden meestal niet ouder dan 3-5 jaar. Er bestaat nauwelijks verschil in voedselkeuze tussen de drie soorten groene kikkers. Volwassen groene kikkers zijn generalisten en opportunisten en eten vrijwel alle ongewervelde dieren die niet te klein of niet te groot zijn. Allerlei insecten (vooral de larven daarvan), zoals vliegen, kevers, libellen, wespen en mieren, verder cicaden, springstaarten, spinnen, slakken vormen belangrijke prooidieren. Ook worden wel kleine gewervelde dieren zoals jonge muizen, vogels en kleinere amfibieën, gegeten. Kannibalisme komt voor. Larven leven vooral van plantaardig materiaal, detritus en dood materiaal van dierlijke oorsprong en schakelen met toenemende leeftijd over op levend dierlijk materiaal. Verspreiding Het zwaartepunt van de verspreiding van de poelkikker is vrijwel het spiegelbeeld van de verspreiding van de meerkikker. De poelkikker komt vooral voor op de pleistocene, hogere zandgronden. Behalve op de hoge zandgronden is de soort ook aanwezig op laagdynamische plekken in het rivierengebied. Bedreiging en bescherming De poelkikker heeft de heeft in de Rode Lijst de status Thans niet bedreigd. Hij is ook opgenomen in de Europese Habitatrichtlijn (bijlage 4). De soort is beschermd volgens de Wet Natuurbescherming. In het RAVON tijdschrift is een artikel over deze wet verschenen. Dit artikel is hier te vinden. Monitoring en trends Binnen het landelijk Meetprogramma Amfibieën, onderdeel van het Netwerk Ecologisch Monitoring (NEM), worden gegevens verzameld om te volgen hoe het gaat met de amfibieën in Nederland. Bij monitoring worden herhaald in de tijd gegevens verzameld volgens een vaste werkwijze. In vaste telgebieden worden meerdere keren per jaar de aantallen waargenomen amfibieën per soort geteld. Op basis hiervan kunnen van vijf soorten aantalstrends bepaald worden. Daarnaast worden gegevens verzameld middels projecten en losse waarnemingen (Telmee.nl of Waarneming.nl) wat bruikbaar is voor het verspreidingsonderzoek. Hiermee kunnen ook de trends in verspreiding worden vastgesteld. Wil je hier zelf een bijdrage aan leveren dan kun je voor meer informatie kijken op Meetprogramma Amfibieën, Amfibieën daglijstje of Verspreidingsonderzoek Amfibieën. Monitoring van groene kikkers kan door: avondtellingen van kooractiviteit bij het voortplantingswater (mei t/m juni); zoeken van eiklompen (half mei t/m half juni); tellen van plonzen (juni t/m augustus); zoeken van larven (half juni t/m half augustus); zoeken van pas gemetamorfoseerde kikkertjes (augustus). Verspreidingtrend Zie ook Atlastekst Zoekkaart Herkenningskaart groene kikkers Herkenningskaart larven Herkenningskaart eieren Hygiëneprotocol Printen 37083 Waardeer dit artikel Geen waardering