Voortplanting
De Oostelijke ringslang legt 20-30 eieren per legsel in composthopen, bladhopen en mestvaalten. Over natuurlijke eiafzetplekken van de Oostelijke ringslang is weinig bekend. In natuurlijke riviersystemen zijn dit waarschijnlijk hopen bij elkaar gespoeld organisch materiaal. In venen zijn drooggevallen horsten van bijvoorbeeld zeggen of russen geschikt. Ingerotte boomstobben en dichte lagen organisch materiaal met broei worden ook gebruikt.
Levenswijze
De Oostelijke ringslang is gebonden aan waterrijke habitats. Grote oppervlaktes laag gelegen, nat gebied worden gemeden, omdat de soort daar vaak niet alle stadia van zijn levenscyclus kan doorlopen. Met name de ontwikkeling van de eieren en de overwintering vormen in polders een probleem.
Oostelijke ringslangen zonnen vaak op dijkjes in de buurt van water, waar ze jagen op voornamelijk amfibieën en soms andere gewervelde dieren waaronder vissen. Ze zijn zeer alert, dus probeer voorzichtig te lopen en altijd een stukje voor je uit te kijken als je ze wilt zien.