| 
             Monsterplaatskeuze 
             | 
            Zoek in de onderzoeksgebieden eerst naar geschikte habitat. In beken bestaat dit uit ondiepe, snelstromende trajecten met een bodem van grind, stenen, boomwortels en dood hout. 
             
             | 
        
        
            |   | 
              | 
        
        
            | Materiaal | 
            Groot schepnet (model RAVON), gestrekte maaswijdte 3 mm. Waadpak (of lieslaarzen). | 
        
        
            |   | 
              | 
        
        
            | 
             Methode 
             | 
            Plaats het schepnet 0,5 tot 1 meter stroomafwaarts van een potentiële schuilplaats. Woel met voeten of handen tussen de stenen om de beekdonderpad in het net te drijven. Op zandige beektrajecten zonder grind/stenen kan dezelfde methodiek worden gebruikt, alleen worden dan hopen organisch materiaal (bladeren/takken), boomwortels en holle oevers onderzocht. Ook snorkelend is het goed mogelijk om de beekdonderpad te inventariseren door stenen om te draaien. | 
        
        
            |   | 
              | 
        
        
            | Periode | 
            Hele jaar, uitgezonderd de paaitijd (maart-eind april) | 
        
        
            |   | 
              | 
        
        
            | 
             Te leveren inspanning per km-hok 
             | 
            
             Bij voorkeur per jaar twee onderzoeksronden waarbij een totale inspanning van minimaal 60 minuten scheppen (2x 30 minuten). Selecteer per kmhok maximaal 3 trajecten.  
             | 
        
        
            |   | 
              | 
        
        
            | 
             Aantal personen 
             | 
            
             De hierboven beschreven richtlijn gaat uit van 1-2 waarnemers. Als er met meer mensen gevist wordt, neemt de te vissen tijd af. 
             |