Er bestaan drie soorten bandsalamanders, namelijk Ommatotriton ophryticus, O. nesterovi en O. vittatus. In Nederland is, op basis van eDNA, de ‘bandsalamander’ aangetoond, maar het is thans nog onduidelijk om welke soort, of combinaties daarvan, het gaat. O. nesterovi, O. ophryticus of een hybride lijkt echter het meest aannemelijk.
Bandsalamanders staan bekend om hun opvallende kleuren en patronen. Kenmerkend is de witte band tussen de voor en achterpoten die met zwarte lijntjes een scheiding vormt tussen de buik en zijkant/rug. Mannetjes hebben in de paartijd een zeer hoge, ingesneden en zwart gebandeerde kam. Er is een onderbreking tussen rug- en staartkam. De kam op de staart is lager dan op de rug. De dieren hebben doorgaans een gemarmerde flanktekening.
Vrouwtjes zijn minder opvallend. Hun rugzijde is lichtbruin, grijs tot olijfkleurig. De buikzijde bij beide geslachten is oranjeachtig, al dan niet met kleine zwarte stipjes of fijne vlektekening. Mannetjes van O. ophryticus en O. nesterovi kunnen circa 16 cm lang worden, de vrouwtjes blijven kleiner. O. vittatus blijft in het algemeen veel kleiner; tot 11 cm.